Statement VNO-NCW regio Den Haag over Programma Bedrijfshuisvesting van de gemeente Den Haag

 

Tijdens de vergadering van de commissie Bestuur van de Haagse gemeenteraad, op woensdag 22 mei, sprak Robert Medenblik namens VNO-NCW regio Den Haag over het Programma Bedrijfshuisvesting van de gemeente Den Haag. Lees hieronder zijn statement of kijk de vergadering terug, vanaf 3:32:25.

Er is een groot tekort aan geschikte bedrijfsruimte in Den Haag. VNO-NCW regio Den Haag is blij dat het college dit erkent en handelt naar deze opgave. Door het realiseren van extra kantoor- en bedrijfsruimte tot 2030 en de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen draagt de gemeente Den Haag bij aan de lokale en regionale behoefte aan werklocaties en creëert het daarmee ook extra werkgelegenheid, met name voor praktisch geschoolden. De economische bijdrage van bedrijventerreinen is groot. Op een beperkt stuk ruimte (2,6% van het oppervlakte in Nederland) wordt 30% van de werkgelegenheid geboden en 40% van ons nationale inkomen verdient. Driekwart van de werknemers op een bedrijventerrein komt uit dezelfde gemeente. Ook bij onze gesprekken met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, de provincie Zuid-Holland en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag hebben wij voortdurend aandacht gevraagd voor het belang van voldoende ruimte voor economie en hebben wij gehoor gevonden. Het aangescherpte beleid van de gemeente Den Haag sluit dus naadloos aan op de landelijke en regionale ontwikkelingen en gevoelde urgentie.

Wij lazen in de stukken de zinsnede ‘De nood is hoog’ en dit vat de situatie in Den Haag wat VNO-NCW betreft goed samen. In het Ruimtelijk Voorstel van de provincie Zuid-Holland wordt bepaald dat er tot 2030 in de provincie nog ongeveer 900 hectare aan bedrijventerreinen kan worden uitgegeven, en na 2030 komt er niks meer bij en gaat er een hek om de bestaande ruimte voor bedrijven. De situatie in Den Haag is zelfs nog nijpender dan in veel andere gemeenten. Daarom is het goed dat Den Haag de ruimte voor bedrijven nu al beschermt, want binnenstedelijke transformatie van werken naar wonen heeft de afgelopen jaren al te veel ruimte voor bedrijven in Den Haag verloren doen gaan.

De drie basisprincipes – met als doel het bedrijfsruimte toe te laten nemen – ondersteunen wij, waarbij de randvoorwaarden bij punt 3 echter wel moeten worden gerespecteerd. Het gebiedskader ZKD is hiervan een eerste uitwerking en invulling.

De basisprincipes:

  1. Versterken en behouden van vierkante meters bestaande bedrijvigheid:
  2. Toevoegen van extra geschikte vierkante meters voor bedrijvigheid;
  3. Eventueel intensivering middels ondergeschikte extra functies op bedrijventerreinen.

Ook het aanbod van kantorenruimte is veel te beperkt. Vorige week nog nam VNO-NCW deel aan de Haagse kantorentafel en werden de cijfers nog eens toegelicht door de gemeente, waaruit bleek dat de leegstand zich onder het gewenste niveau van frictieleegstand bevindt. De ontwikkelingen binnen het CID zijn hoopvol, maar gezien de beperkte eigen grondposities van de gemeente Den Haag is samenwerking met marktpartijen essentieel om nieuwe kantoren te kunnen realiseren.

Het Programma Bedrijfshuisvesting is een belangrijke stap waarmee de gemeente Den Haag het tij kan keren en recht doet aan het belang van bedrijventerreinen en kantoorlocaties voor de lokale economie en werkgelegenheid. En ook wordt hiermee ruimte geboden aan de noodzakelijke verduurzaming van het bedrijfsleven, zoals de grootschalige opwek van energie en hubs voor zero-emissie stads- en bouwlogistiek. Kortom, een belangrijke stap die verdere uitwerking verdient en valt of staat bij een goed uitvoering en voldoende capaciteit en middelen. Aan u de schone taak om hierop toe te zien en het college voldoende middelen ter beschikking te stellen.

 

Het hoofdlijnenakkoord van de vier formerende partijen heeft gerichte aandacht voor de reële zorgen van burgers én bedrijven. Positief is dat er lastenverlichting komt voor burgers en dat werken meer gaat lonen. Ook wordt de waarde van het bedrijfsleven en ondernemerschap benadrukt in het akkoord. Daarnaast lagen er verschillende fiscale plannen die het ondernemingsklimaat zouden schaden, waar de formerende partijen van afzien. De gemaakte afspraken moeten echter wel nog uitgewerkt én uitgevoerd worden. “Wij denken altijd graag mee over concrete maatregelen die het ondernemingsklimaat, ook in de regio, kunnen versterken. Er is behoefte aan stabiel en financieel degelijk beleid dat ons verdienvermogen veiligstelt. Alleen zo creëren we stabiliteit en zekerheid die ondernemers nodig hebben om te kunnen investeren in de grote opgaven”, stelt Marck Hagen, voorzitter van VNO-NCW West.

Het is belangrijk dat de nieuwe coalitie wil investeren in woningbouw en bereikbaarheid. Ook in Noord- en Zuid-Holland is dat van groot belang. Denk aan projecten als het doortrekken van de Noord/Zuidlijn, wat essentieel is om de groei van het inwoneraantal op te vangen en de (internationale) bereikbaarheid van de Metropoolregio Amsterdam te verbeteren. Zo kan ook Schiphol haar netwerkkwaliteit behouden. Het is dan ook goed dat er structureel samen wordt gewerkt in de regio, om concrete investeringsagenda’s uit te kunnen bouwen. De Regio Deals zijn bijvoorbeeld van zeer groot belang, zeker in regio’s als Noord-Holland Noord. Zo worden economische belangen integraal opgenomen in beleid en uitvoering. Hagen: “Wel is het een groot gemis dat het Groeifonds wordt beëindigd. Investeringen in onderzoek en innovatie zijn onmisbaar om Nederland een competitieve en concurrerende economie te laten zijn.”

Het is positief om te lezen dat de regeldruk verminderd zal worden. Ook vinden wij het terecht dat misstanden met arbeidsmigranten worden aangepakt. Wel is belangrijk dat de nodige arbeidsmigranten, maar ook internationale studenten, hierheen kunnen komen. Het hoofdlijnenakkoord spreekt over een afwegingskader voor nieuw te vestigen bedrijven, maar is niet helder over bestaande bedrijven in sectoren als logistiek en glastuinbouw. “Arbeidsmigranten zijn onmisbaar in bijvoorbeeld de Westlandse economie”, benadrukt Hagen. Inperking van vrij verkeer van personen binnen de EU lijkt daarnaast moeilijk haalbaar. Wel is het positief dat er in het mbo meer aandacht wordt gegeven aan aansluiting op de arbeidsmarkt, waar wij ook binnen de verschillende arbeidsmarktregio’s aan werken.

Het hoofdlijnenakkoord wil aanpak van digitale dreigingen versterken, maar heeft verder weinig aandacht voor digitale ontwikkelingen als AI. Daarentegen is het goed om te lezen dat er wordt ingezet op de defensie-industrie in eigen land, die deels ook in Noord- en Zuid-Holland gevestigd is. Daarnaast is het van belang dat we de energietransitie onverminderd door kunnen zetten. Wij zijn dan ook benieuwd welke (her-)prioritering het nieuwe kabinet precies gaat uitvoeren op het gebied van netcongestie. Aansluiting op het elektriciteitsnet blijft een cruciaal onderdeel voor bedrijven. In het hoofdlijnenakkoord wordt ook gesproken over het uitstellen van de invoer van zero-emissie zones, maar het is van belang dat deze invoering stabiel en helder wordt doorgezet. Het veranderen van de regelgeving vlak voor de ingang van de zones zal niet bijdragen aan eenduidig en stabiel beleid en het draagvlak bij ondernemers die zich al verder in de transitie begeven. Hoewel de invoering een gemeentelijk besluit blijft, pleiten wij wel voor uniformiteit in regelgeving, zodat ondernemers in elke gemeente dezelfde regeling hebben.

Hagen: “Al met al zijn we blij met de positieve toon die het akkoord aanlaat als het gaat om onze economie en het vestigingsklimaat. Wel hebben wij op bepaalde onderdelen onze zorgen en zetten wij vraagtekens bij haalbaarheid en uitvoerbaarheid van enkele maatregelen. Desalniettemin is het goed dat de nieuwe coalitie het vestigingsklimaat wil verbeteren, regeldruk wil tegengaan en samen met het bedrijfsleven wil werken aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Die uitgestoken hand pakken we graag aan!”

 

Coen Verhaegh is onlangs toegetreden tot het bestuur van VNO-NCW regio Den Haag. Hij stelt zich hier graag voor!

Ik ben Coen Verhaegh, advocaat bij La Gro Geelkerken Advocaten en bestuurslid van VNO-NCW regio Den Haag met de portefeuille ‘ruimte voor bedrijven’. Ruimte voor bedrijven staat de laatste tijd sterk in de aandacht. Het vestigingsbeleid, de bedrijfsterreinen en de kantorenlocaties krijgen steeds meer de aandacht die ze verdienen.

Een regio, stad of dorp kan niet zonder goede plekken om te werken. Uiteraard is wonen belangrijk maar zonder ruimte voor bedrijven waar de mensen kunnen werken ontbreekt een belangrijke voorwaarde voor een duurzaam succesvolle samenleving.

Sedert tientallen jaren ben ik al bezig met het behoud, de ontwikkeling en de optimalisering van de ruimte voor bedrijven in de Haaglandse regio. Mijn organisatie als lid van VNO-NCW en in persoon sinds 2003 als bestuurslid van de Bedrijvenvereniging Binckhorst, Laakhaven Fruitweg en sinds 2018 als bestuurslid van de Stichting Bedrijventerreinen Haaglanden. Als advocaat ben ik de legal business partner van vele ondernemingen en organisaties bij vraagstukken die te maken hebben met hun bedrijfsruimte. Hoe deze te verkrijgen, te waarborgen en te beschermen tegen bedreigingen van buitenaf, is mijn dagelijks werk.

Ik ben dan ook heel trots dat ik in het bestuur van VNO-NCW regio Den Haag deze portefeuille mag invullen. Ik merk nu al dat het onderwerp zeer actueel is en er goed geluisterd wordt naar onze standpunten.

Er staat ons een groot aantal ontwikkelingen te wachten. Allereerst moet er gezorgd worden dat er voldoende ruimte voor bedrijven komt, zodat ondernemingen in onze regio uit de voeten kunnen. Verder moet er voldoende schuifruimte komen en zal er invulling moeten worden gegeven aan de verduurzaming en het een positie geven van bedrijven die invulling geven aan de wensen van circulariteit. Gelukkig heeft het gemeentebestuur van Den Haag op 13 mei 2024 het “Programma Bedrijfshuisvesting” naar de raad gestuurd. Door dit Programma gaat het gemeentebestuur daadwerkelijk uitvoering geven aan een ambitieus huisvestingsbeleid. We zullen daar als VNO-NCW zeker een coöperatieve rol in nemen en spelen. Genoeg te doen dus!

Ik merk dat VNO-NCW zeer serieus genomen wordt door de andere stakeholders op het gebied van ruimte voor bedrijven. Het is dus zonder meer zinnig om door een lidmaatschap van VNO-NCW te waarborgen dat we deze positie kunnen blijven behouden en als zodanig van waarde zijn voor onze leden.

Uiteraard ben ik graag bereid om mijn gedachten hierover met jullie te delen, benader me daartoe gerust.

 

75 ICT-studenten van het NOVA College uit Haarlemmermeer kregen op dinsdag 21 mei een inkijkje in de glastuinbouwsector. De studenten van de studierichtingen Smart IT, Software development en Infrastructuur, bezochten glastuinbouwbedrijven Bunnik Bromelia (Kudelstaart), FM Group (De Kwakel) en Aphrodite Orchidee (Rozenburg), en kregen uitleg van hun IT toeleveranciers IsoHorti Innovators, Hoogendoorn en Verdel over wat er wel niet aan ICT en techniek schuilt in die glazen kassen. De bezoeken zijn onderdeel van het project ‘CollegeTour’ met als doel om meer technisch talent te interesseren voor de glastuinbouwsector. CollegeTour is een initiatief van Glastuinbouw Nederland, Greenport Aalsmeer, AVAG en VNO-NCW West.

Van te voren gaf 12% van de studenten aan niet te weten wat een kas is. 88% zei zeker niet later in de glastuinbouwsector te willen gaan werken. Tijdens de rondleidingen in de kassen en de workshops bij de leveranciers, zoals het ethisch hacken van een kas om zo op afstand de belichting uit te zetten, maakten dat de studenten enorm waren verrast over de hoeveelheid IT die er in de glastuinbouw schuilt, en dat de sector de komende jaren nog veel uitdagingen kent. De sector biedt een mooi carrièreperspectief voor aanstormend talent. Na afloop van de ochtend gaf 23% van de studenten dan ook aan overtuigd te zijn om hun volgende stageplaats of misschien wel een baan te gaan zoeken in de glastuinbouw of bij de technisch toeleveranciers. 51% overweegt dit.

Trots op samenwerking binnen de sector

“Dat zoveel bedrijven de handen ineen slaan om onze sector te promoten en mogelijk nieuw technisch talent aan ons te binden, geeft een groot gevoel van verbinding en trots,” vertelt Wilbert Ammerlaan, regio coördinator Noord-Holland bij Glastuinbouw Nederland. “Dat laten we dit schooljaar in totaal aan zo’n 500 studenten van verschillende studierichtingen middels CollegeTour zien.” In juni 2024 bezoeken de studenten ook de internationale tuinbouwvakbeurs GreenTech in RAI Amsterdam. Zij nemen daar deel aan de Horti Talent, een initiatief gericht op studenten op mbo, hbo en wo-niveau, waarbij de studenten ook andere bedrijven die technisch toeleverancier van de glastuinbouw zijn kunnen ontmoeten. Docenten en studenten melden zich aan via aanmelder.nl/HortiTalent2024.

Ook meedoen?

CollegeTour vindt plaats in de regio’s Westland, Oostland, Noord-Holland Noord en Aalsmeer. Voor dit initiatief slaan Glastuinbouw Nederland, Greenport Aalsmeer, AVAG en VNO-NCW West de handen ineen. Bedrijven en onderwijsinstellingen die ook willen meedoen, informeren geheel vrijblijvend naar de mogelijkheden via collegetour@glastuinbouwnederland.nl.

 

Een unieke coalitie van bedrijfsleven, hospitality, culturele sector, zorg- en onderwijsinstellingen doet een dringende oproep aan het volgend kabinet en de Tweede Kamer om door te pakken met de Noord/Zuidlijn. Het is bemoedigend om te zien dat het hoofdlijnenakkoord van de nieuwe coalitie de uitbreiding van de Noord/Zuidlijn als topprioriteit heeft aangewezen. Nu is het zaak om door te pakken. De coalitie vindt het belangrijk dat een volgend kabinet afspraken nakomt en een stabiel en voorspelbaar overheidsbeleid toont. Cruciaal voor het vestigingsklimaat!

Daarom doet VNO-NCW Metropoolregio Amsterdam samen met diverse partners een dringende oproep aan het volgende kabinet. De volledige oproep en de ondertekenaars van het manifest zijn te vinden op deze pagina.

Verschillende media hebben het ook opgepakt. Zo gaf Floris-Jan Blok, belangenbehartiger Noord-Holland bij VNO-NCW West, een toelichting in het Parool en op BNR Nieuwsradio.

Dit artikel komt uit de laatste editie van ons magazine. Bekijk hier de volledige uitgave!

VNO-NCW West is een partner van het Platform Veilig Ondernemen (PVO), dat als doel heeft om ondernemers weerbaar te maken tegen criminaliteit. Het PVO werkt samen met alle relevante partners in de regio en in het veiligheidsdomein. Dit platform is binnen Noord- en Zuid-Holland verdeeld in de regio’s Rotterdam, Den Haag, Amsterdam-Amstelland en Noord-Holland. Het PVO is een publiek-private samenwerking dat zowel gemeenten, ondernemersorganisaties als veiligheidspartners (zoals de Politie) verbindt.

Tjapko Poppens (53) is sinds 2019 burgemeester van de gemeente Amstelveen. Vanuit die functie is hij ook vicevoorzitter van het Platform Veilig Ondernemen (PVO) in de regio Amsterdam-Amstelland. “Het verbinden van het bedrijfsleven met de overheid heb ik altijd mooi gevonden. Daarom doe ik dat nu ook waar mogelijk bij het PVO Amsterdam-Amstelland”, vertelt hij. “Het PVO kan ondernemers op verschillende manieren helpen op het gebied van veiligheid. Bijvoorbeeld door nazorg te veflenen, preventiemaatregelen te bedenken of weerbaarheidstrainingen te organiseren. Het kabinet heeft structureel middelen beschikbaar gesteld voor de PVO’s, zodat zij geld hebben voor werkbudget en medewerkers. Deze medewerkers kunnen ondernemers ondersteunen met raad en daad.”

Korte lijntjes

Als vicevoorzitter van het PVO Amsterdam-Amstelland zit Poppens overleggen voor waarin bijvoorbeeld verzoeken om financiële steun voor veiligheidsprojecten worden besproken. “Dat kan het voorkomen van overvallen in een winkelcentrum betreffen, of cursussen over digitale veiligheid”, licht Poppens toe. “Met name kleinere bedrijven hebben vaak te weinig tijd en aandacht voor dit onderwerp. Het PVO kan daarin helpen. Mijn rol is zichtbaar te zijn richting ondernemersorganisaties, maar ook regie te houden op de plannen die het PVO ontwikkelt.”

“Het PVO levert expertise en zorgt voor korte lijntjes”, vertelt Poppens als hij wordt gevraagd naar de toegevoegde waarde van het PVO. “Alle gemeenten in onze regio zijn aangesloten. Het PVO zorgt ervoor dat kennis, ervaringen en ‘best practices’ worden gedeeld. Ook worden veiligheidsproblemen snel gesignaleerd om vervolgens – in gezamenlijkheid – daar effectief tegen op te treden. Soms kan de gemeente ook financieel bijdragen als plannen voldoen aan lokale doelstellingen. Daarnaast is het PVO een schakel richting ondernemers”, vervolgt hij. “Door de korte en persoonlijke lijntjes kunnen tijd en geld zo goed mogelijk worden ingezet.”

Digitale crisis

“Tegenwoordig geldt voor veel ondernemers dat de kans op een digitale inbraak groter is dan een fysieke inbraak”, weet Poppens. “Door een digitale inbraak worden je systemen platgelegd of raak je geld kwijt. Niet iedereen realiseert zich hoe groot dat risico is. Digitale veiligheid is echt een prioriteit van het PVO. Er is daar nog veel winst te behalen”, denkt de burgemeester. “Zelf zijn we daar als gemeenten ook mee bezig. Er wordt van ons verwacht dat we onze digitale veiligheid op orde hebben. Daarom trainen we onze medewerkers in bewustwording hierover en zorgen we dat onze systemen goed en up-to-date beveiligd zijn. Dat betekent dat je ook een back-up moet hebben, zodat je altijd je cruciale werkzaamheden kunt verrichten.”

Volgens Poppens is het dus belangrijk om een organisatie of bedrijf niet alleen voor te bereiden op een fysieke crisis, maar ook op een digitale crisis. “Onze gemeente is ook een keer digitaal aangevallen, maar gelukkig zijn criminelen niet ‘doorgebroken’. Het is belangrijk om te waarschuwen voor dat gevaar, maar ook om het signaal af te geven dat er niets te halen is.” Desalniettemin benadrukt Poppens dat ondermijning en gerichte vermogenscriminaliteit als overvallen en inbraken ook aandacht blijven vragen van het PVO.

Up-to-date en alert blijven

Poppens adviseert ondernemers om te investeren in digitale bewustwording. Zo verwijst hij naar de vijf basisprincipes van veilig digitaal ondernemen, die het Digital Trust Center (onderdeel van het ministerie van EZK) heeft opgesteld. “Daarnaast is het zo dat grote bedrijven vaak wel capaciteit hebben om aan de slag te gaan met digitale veiligheid, maar kleinere bedrijven hebben hier niet altijd tijd en de middelen voor.” Uitbesteden is dan essentieel, meent Poppens. “Het kost weliswaar geld, maar slachtoffer worden van cybercriminaliteit kost nog veel meer. Veel ondernemers hebben hun systemen op orde, maar dat betekent niet automatisch dat de beveiliging van die systemen ook op orde is. Beveiliging is een vak apart, waar je aandacht aan moet besteden.”

“Het is cruciaal voor je bedrijfsvoering om up-to-date en alert te blijven”, vindt de burgemeester. Hij benadrukt dat het PVO ondernemers kan helpen om hun kennis bij te spijkeren. “Er zijn allerlei trainingen en diensten waar ondernemers makkelijk en kosteloos gebruik van kunnen maken. Daarnaast is het belangrijk om je goed te organiseren, bijvoorbeeld via een werkgeversorganisatie. Samen sta je sterker!”

Janine Oudeman, manager van het PVO Amsterdam-Amstelland, vertelt meer over hun werkzaamheden. “Wat we concreet voor ondernemers doen loopt zeer uiteen – mede omdat veiligheid vaak maatwerk is. Een voorbeeld is het coördineren van publiek-private samenwerkingsverbanden in winkelgebieden, op bedrijventerreinen en ook in buitengebieden”, vertelt Oudeman. “We signaleren de lokale problemen en realiseren een maatwerk aanpak in samenwerking met de partners. Daarnaast bieden we trainingen aan voor ondernemers en hun medewerkers en organiseren we congressen. Dit kan gaan om een cybersecurity-congres, maar ook om trainingen over agressie waarbij we werken met trainingsacteurs. Ook bezoeken we ondernemers nadat een overval heeft plaatsgevonden en geven we advies over verbeteringen in en om de zaak, om toekomstige overvallen te voorkomen.”

Meer informatie over de producten en diensten van het PVO vind je hier.

 

VOORBEELD GALLERIJ

 

 

 

Het college van B&W van Rotterdam heeft het Verkeersbesluit zero-emissiezone Rotterdam 2025 definitief vastgesteld, waarmee Rotterdam de eerste gemeente binnen regio West is die deze stap zet. Dit betekent niet dat vanaf 1 januari 2025 geen busjes en vrachtauto’s die uitstoten de zone meer in mogen, er zijn diverse uitzonderingen en overgangsregelingen.

Rotterdam bevindt zich hiermee in de voorhoede van Nederlandse gemeenten die zich inzetten voor uitstootvrije mobiliteit. De zero-emissiezone zal alleen toegankelijk zijn voor uitstootvrije bestel- en vrachtauto’s. Dit geldt voor alle zakelijke voertuigen van aannemers.

Naar aanleiding van reacties van ondernemers en organisaties zijn enkele aanpassingen doorgevoerd in het definitieve verkeersbesluit, waaronder een verlengde toegangsperiode voor bepaalde vrachtauto’s emissieklasse 6 tot 1 januari 2028. Ook zijn er enkele wijzigingen aangebracht in de omtrek van de zero-emissiezone.

Het ontheffingenbeleid van Rotterdam biedt mogelijkheden voor ontheffingen voor voertuigen die niet op tijd aan de toegangseisen van de ZE-zone kunnen voldoen. Deze ontheffingen kunnen naar verwachting vanaf juli 2024 worden aangevraagd bij het Centraal Loket.

De invoering van de ZE-zone per 1 januari 2025 is onderdeel van de bredere Aanpak Nul Emissie Mobiliteit, gericht op het verminderen van CO2-uitstoot en het verbeteren van de luchtkwaliteit in de stad. Het is een belangrijke stap in het streven naar een duurzame en aantrekkelijke stad.

VNO-NCW West pleit voor een evenwichtige aanpak bij de invoering van zero-emissiezones, waarbij milieuambities samengaan met de belangen van ondernemers. Wij benadrukken het belang van tijdige aankondiging van de zones, voldoende communicatie naar ondernemers en de beschikbaarheid van betaalbare emissievrije voertuigen en laadinfrastructuur. Als convenantpartner is VNO-NCW West actief betrokken bij het ondersteunen van ondernemers in de regio om de overstap naar duurzame stadslogistiek te maken.

Doe snel en gemakkelijk de kentekencheck op logistiek010.nl om te kijken wat dit voor jouw voertuig betekent! Voor meer informatie en het bekijken van het definitieve verkeersbesluit kun je terecht op de website van de gemeente Rotterdam of mailen naar yska@vno-ncwwest.nl.

 

Aanstaande woensdag, op 15 mei, zal er een rondetafelgesprek worden gevoerd over de invoering van de zero-emissiezones in de Tweede Kamer. Kamerleden van PVV, GroenLinks-PvdA, VVD, NSC, en BBB zullen in gesprek gaan met vertegenwoordigers van belangenorganisaties onder wie Leendert-Jan Visser, directeur van MKB-Nederland, en Elisabeth Post, voorzitter van Transport en Logistiek Nederland. VNO-NCW West schaart zich volledig achter de oproep die MKB-Nederland in haar position paper heeft gedaan.

VNO-NCW West werkt op meerdere thema’s intensief samen met MKB-Nederland en landelijk VNO-NCW, en ook op het thema van de zero-emissiezones, ofwel ZE-zones. En dat is logisch, want maar liefst 12 van de 30 geplande zero-emissiezones zijn binnen ons werkgebied (zie voor een overzicht onze website).

In de position paper van MKB-Nederland wordt gepleit voor een tijdige opening van het centraal loket voor aanvragen van ontheffingen, het verlengen van het stimuleringsbeleid om het aantrekkelijk en mogelijk te maken om over te stappen op zero-emissievoertuigen, het verlengen van de gedoogregeling voor het C-rijbewijs, en een dekkend netwerk van laadinfrastructuur.

Verder komt uniformiteit in regelgeving aan bod. Door zoveel mogelijk uniforme regelgeving te hanteren, wordt voorkomen dat er een lappendeken aan regelgeving ontstaat tussen verschillende gemeenten. Op dit moment zien wij op regionaal niveau nog grote verschillen in de benadering van de ZE-zones tussen diverse gemeenten. Er zijn fysieke verschillen tussen de diverse gemeenten. De grootste verschillen zien wij echter in de benadering van communicatie richting ondernemers. In bepaalde gemeenten werd ruim van tevoren tijd geïnvesteerd in het vormen van convenanten waar VNO-NCW West en de brancheorganisaties actief bij zijn betrokken om vraaggericht te kunnen sturen met de communicatie over wat ondernemers echt nodig hebben.

Wij zien dat gemeenten waar dit niet is gebeurd nu een grote inhaalslag moet worden gemaakt, of dat er zelfs voor wordt gekozen om de zone helemaal uit te stellen. Als VNO-NCW West zorgen wij er in alle gemeenten waar wij aan tafel zitten op constructieve wijze voor dat ondernemers zoveel mogelijk duidelijkheid krijgen door de spelregels niet halverwege de wedstrijd te veranderen.

Ook wordt gepleit voor het voorbeeldgedrag van overheden. Het is essentieel om de voorlopers gemotiveerd te houden en ervoor te zorgen dat de ondernemers die nu koplopers zijn, dat ook blijven. Dit kan alleen als de gemeentes zich opstellen als betrouwbare partners waarmee zaken kunnen worden gedaan. Wanneer gemeenten zelf de uiterste grenzen van zelfgemaakte regelgeving gaan opzoeken, laat dit zien hoeveel er van ondernemers wordt gevraagd die dezelfde verduurzamingsslag moeten maken. Gemeenten zullen moeten laten zien wat wél kan, en voorbeeldgedrag moeten tonen.

Voor meer informatie over zero-emissiezones kun je terecht bij Roel Yska via yska@vno-ncwwest.nl.

 

In het AD Haagsche Courant van zaterdag 4 mei bepleiten de voorzitters van VNO-NCW regio Den Haag en VNO-NCW Westland-Delfland om als ondernemers samen met overheden de toekomst van de glastuinbouw vorm te geven. Lees hieronder onze volledige opinie!

Het Haagse gemeentebestuur is van mening dat ondernemers in het Westland geen verantwoordelijkheid nemen voor de huisvesting van arbeidsmigranten die in de glastuinbouwsector werken, maar wel profiteren van deze arbeidskrachten. Wat VNO-NCW in de regio’s Den Haag en Westland-Delfland betreft, werken we  samen aan oplossingen om arbeidsmigranten goede huisvesting te kunnen bieden, de problemen in bepaalde Haagse wijken te verminderen en uitwassen stevig aan te pakken.

Het Westland telt circa 2.500 hectare aan glastuinbouw. De tuinbouwsector is onmisbaar in de voedselvoorziening en levert een grote bijdrage aan de regionale en nationale economie. Feit is ook dat er, afhankelijk van het seizoen, 12.000 tot 16.000 gastarbeiders in de gemeente Westland werken, waarvan 4.600 in het Westland zelf wonen. Dat werkgevers geen verantwoordelijkheid nemen voor de huisvesting van deze werknemers, is wat ons betreft niet juist.

Door de grote vraag naar praktisch opgeleide werknemers en krapte op de arbeidsmarkt ontstaat arbeidsmigratie. Dat het een uitdaging is om deze migranten allemaal geschikte woonruimte aan te bieden, mag geen verrassing heten: in heel Nederland hebben we een volkshuivestingsprobleem. In een stad als Den Haag is er daarnaast ook nog eens sprake van segregatie: het gemiddelde inkomen verschilt enorm tussen wijken die soms direct naast elkaar liggen, en praktisch opgeleide arbeidsmigranten komen vaak in de wijken met een lager inkomen terecht. Het huisvestingsprobleem van arbeidsmigranten is dus een onderdeel van een bredere maatschappelijke problematiek.

Dat er zich bij de huisvesting van arbeidsmigranten problemen voordoen staat vast. Uitwassen moeten gezamenlijk worden bestreden door de Haagse en Westlandse gemeentebesturen in samenwerking met ondernemers en andere partijen die een bijdrage kunnen leveren. Ook moeten er betere afspraken gemaakt worden over huisvesting van arbeidsmigranten bij het einde van hun tijdelijke arbeidsovereenkomst. Tegelijkertijd moet men ruimte bieden voor oplossingen die ondernemers nu al aandragen. Ook van de lokale politiek verwachten wij moed om goede initiatieven te steunen. Desalniettemin moet de discussie over een gehele sector niet gedomineerd worden door specifieke lokale problemen. Dit doet geen recht aan de bredere opgaven die de sector kent en helpt ons niet bij het vinden van oplossingen.

Bedrijven en overheden moeten gezamenlijk de toekomst van de sector vormgeven en daarbij antwoorden formuleren op de vragen die de komende jaren op ons af zullen komen. De regio moet investeren in een goed ondernemingsklimaat, waar ook de bereikbaarheid en de huisvesting op orde zijn. Laten we samen lange termijnbeleid maken voor een toekomstbestendige sector op het gebied van zowel de arbeidsmarkt, de ruimtelijke ordening, energietransitie, waterkwaliteit als klimaatbeleid. VNO-NCW in de regio’s Den Haag en Westland-Delfland pleiten er dan ook voor om op regionaal niveau overheden, ondernemers en overige organisaties bijeen te brengen om gezamenlijk tot oplossingen te komen. Dit is een eerste oproep daartoe!

Marck Hagen is voorzitter van VNO-NCW Westland-Delfland en Robert Medenblik is voorzitter van VNO-NCW regio Den Haag.

 

Dit artikel komt uit de laatste editie van ons magazine. Bekijk hier de volledige uitgave!

Op donderdag 6 juni gaan we naar de stembus om de Nederlandse vertegenwoordigers in het Europees Parlement te kiezen. Wij spraken met drie kandidaten voor deze verkiezingen. Wat kunnen zij in Brussel voor ondernemers gaan betekenen?

“Europa is geen ver-van-je-bed-show”

Jeannette Baljeu (56) is gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland met onder meer luchtvaart en de transitie van haven en industrie in haar portefeuille. Eerder was zij wethouder van Rotterdam en binnenkort misschien wel Europarlementariër: ze staat op plaats 3 van de kandidatenlijst van de VVD voor de Europese verkiezingen. “Ik wist op jongere leeftijd al dat ik eens naar ‘Brussel’ wilde, maar de ervaring die ik de afgelopen jaren in de lokale en provinciale politiek heb opgebouwd maakt het mogelijk om daar van waarde te zijn. Ik heb ook in die rollen veel met Europa te makken gehad, bijvoorbeeld rondom het industriebeleid waar ik namens de regio’s als rapporteur optrad, en waterstof. Ik ben dan ook blij dat ik al die ervaring nu mee kan nemen richting het Europees Parlement. De komende jaren blijf ik zoveel mogelijk hier in de regio op pad gaan: om te horen wat er hier speelt, en om uit te leggen wat er in Brussel gebeurt.”

Op dit moment is Jeannette natuurlijk wel nog gedeputeerde. “Mijn werk gaat tijdens de campagne gewoon door. Daarin kom ik al veel effecten vanuit Europese regelgeving tegen, dus daar communiceer ik tijdens de campagne nog een beetje extra over.” Ze is op alle sociale media te volgen, “behalve TikTok”, en laat daar graag zien wat de invloed van Europese regelgeving is op ons dagelijks leven en op bedrijven. “Die regelgeving kan soms positief of negatief uitwerken. Wat mij betreft is het belangrijk dat alle landen op dezelfde manier Europese regelgeving interpreteren en uitleggen. In een interne markt moeten de spelregels hetzelfde zijn, zodat je oneerlijke interne concurrentie voorkomt. De Europese Unie moet dus zorgen voor maximale harmonisatie, bijvoorbeeld via standaardisering van groene brandstof.”

Ook voor ondernemers in Noord- en Zuid-Holland is Europese samenwerkign van groot belang, meent Jeannette. “Zeker voor het MKB als motor van de Europese economie. Het biedt een grote consumentenmarkt die vrij bereikbaar is en helpt om ons welvaarts- en welzijnsniveau op peil te houden. Juist vanuit de innovatiekracht van onze ondernemers kan ons bedrijfsleven een voortrekkersrol op zich nemen, bijvoorbeeld in de energietransitie.” Jeannette vindt bijvoorbeeld dat het veel te lang duurt om sommige afvalmaterialen als grondstof te benoemen om biobrandstof te ontwikkelen. “Dat moet eigenlijk in één keer voor de gehele Unie. Dan is het wel belangrijk dat we ook een gelijk speelveld hanteren voor producten van buiten Europa: regels die voor Europese producten opstellen, moeten we ook toetsen bij producten van buitenaf. Als we eisen stellen aan onze eigen bedrijven, zoals milieu-eisen, moeten we ook kritisch kijken naar wat er hier binnenkomt.”

Jeannettes oproep aan ondernemers is glashelder. “Europa is geen ver-van-je-bed-show! In de glastuinbouw hebben ze bijvoorbeeld te maken met uitdagingen rondom waterkwaliteit en pesticiden. Maar ook regelgeving over energiebesparingseisen zijn vertaald vanuit Europese richtlijnen. Als het gaat om digitalisering en AI zullen er de komende jaren nog meer regels vanuit Brussel naar hier worden vertaald. Natuurlijk is er veel innovatiekracht, maar we moeten ook goed kijken naar de veiligheidsaspecten en consumentenbescherming. Zonder veiligheid is er geen welvarend Europa, dus dat is echt heel belangrijk.”

“Het wordt soms te moeilijk gemaakt om internationaal te ondernemen”

Roel Yska (25) werkt als verenigingscoördinator bij VNO-NCW West en staat op plek 13 van de kieslijst van Volt. Hij maakt zich sterk voor de positie van jongeren. “Er wordt veel te weinig naar de belangen van jongeren gekeken in Europees beleid. Slechts 3 procent van de Europarlementariërs is jonger dan 35 jaar. Dat is niet representatief: jongeren moeten een grotere rol spelen!” Ondanks zijn leeftijd brengt hij economische expertise met zich mee. “Ik heb al veel ervaring met het vertegenwoordigen van belangen op een relatief hoog niveau.”

Europees beleid is volgens Roel dan ook van groot belang voor ondernemers. “Europese wetgeving kan beter worden geharmoniseerd. Er zijn te veel handelsbarrières die we kunnen overbruggen of wegnemen. Daarnaast kan Europees beleid meer duidelijkheid aan ondernemers bieden doordat het vaak stabieler en meer op de lange termijn gericht is”, meent Roel. Tegelijkertijd is hij ook kritisch op beleid uit Brussel: “Er is nog te veel Europese bureaucratie. Als we dat afbouwen, is het ook makkelijker om ondernemers een duidelijk toekomstperspectief te geven.”

Roels richt zich, mede vanwege zijn werkzaamheden bij VNO-NCW West, op logistiek beleid en transport. “Ook op dat vlak wordt het soms te moeilijk gemaakt om internationaal te ondernemen. Denk aan duurzaamheidseisen die aan voertuigen worden gesteld door landen, terwijl die regels over de grens helemaal niet gelden”, stelt hij. Zeker in Noord- en Zuid-Holland is transport een belangrijk thema. “Denk aan Schiphol, maar ook aan de Rotterdamse haven. Ik wil de toekomst van onze logistiek veiligstellen door met de blik vooruit verduurzaming te faciliteren. In de scheepvaart denk ik op korte termijn bijvoorbeeld aan voldoende synthetische brandstoffen, maar op lange termijn aan nucleaire voortstuwing.”

Ook de digitale en technologische ontwikkelingen moeten we volgens Roel op een ethisch verantwoorde manier omarmen. “Europa moet balans bieden door grenzen te stellen, en tegelijkertijd ondernemers te helpen. Bijvoorbeeld door ondernemers te onderwijzen in het laten overnemen van administratieve lasten door AI, of via technologie werknemers vrij te spelen die routinematige klussen doen”, zo schetst Roel. En toch: “Europa is dan wel koploper op dit gebied, maar er is echt een gecentraliseerde strategie nodig om ondernemers te helpen. De regionale en lokale toepassing van wetgeving op digitaal vlak loopt namelijk erg achter. We moeten wel competitief blijven: ondernemen stopt niet bij de landsgrenzen, digitaal ondernemen zeker niet.”

“Ik wil dat Europees beleid een positieve impact op de regio heeft”

Brigitte van den Berg (34) is wethouder in Beverwijk en de nummer 3 op de kandidatenlijst van D66 voor de Europese verkiezingen. “Als wethouder in de bedrijvige regio IJmond ervaar ik dagelijks hoe groot de invloed van Europees beleid is op de regio. Bijvoorbeeld in de zeehavens, bij Tata Steel en bij het aanleggen van windmolenparken hier voor de kust. Ik zie hier veel ambitieuze ondernemers die met Europees geld stappen maken voor de groene economie.” Tegelijkertijd ziet Brigitte hoe ingewikkeld Europese regels kunnen zijn en hoeveel administratieve rompslomp EU-subsidies vragen. “Daarom wil ik me graag inzetten in het Europees Parlement. Vanuit mijn lokale ervaring hoop ik in Brussel ervoor te kunnen zorgen dat Europees beleid een positieve impact op onze regio heeft.”

Juist nu is Europa cruciaal, meent Brigitte. “De kans is groot dat Trump weer president van de Verenigde Staten wordt. Europa is dan echt op zichzelf aangewezen. De vraag is dan: voelen we ons genoeg met elkaar verbonden om de uitdaging aan te gaan? We moeten echt met elkaar veiligheid garanderen, maar ook de klimaatdoelen halen. Als het er echt op aankomt, telt het of je een gedeeld gevoel hebt als Europeanen. Dat gevoel ontstaat via ontmoeting, dus dat vind ik essentieel.”

Dat is dan ook waar Brigitte als eerste mee aan de slag zou willen in Brussel, vertelt ze. “Ik vind dat iedere jongere voor zijn twintigste op uitwisseling in Europa moet kunnen, ongeacht welke opleiding je doet. Als jongeren op vroegere leeftijd in aanraking komen met Europa, wissel je kennis uit, voel je jezelf meer Europeaan en zie je beter wat de meerwaarde is van Europese samenwerking.” Brigitte merkt op dat het voor universitaire studenten al goed mogelijk is om zo’n uitwisseling te regelen via het Erasmusprogramma. “Voor MBO-studenten is dat veel minder vanzelfsprekend: er zijn minder regelingen, ze zijn vaak wat jonger en hebben dus andere behoeftes. Daarom zou ik graag middelbare en MBO-scholen willen betrekken in het Erasmusprogramma.”

Ook voor ondernemers is de Europese Unie van groot belang, aldus Brigitte. “De interne markt is natuurlijk een grote meerwaarde voor ondernemers, omdat het voor een grotere afzetmarkt zorgt. Het is belangrijk dat we daarin een eerlijk speelveld organiseren: zo moeten CO2-eisen in de gehele Unie gelden, maar die eisen moeten we ook durven stellen aan bedrijven van buiten de Europese Unie. De komende jaren staan in teken van het tegengaan van klimaatverandering, maar daarin moeten we iedereen mee kunnen”, vindt ze. “Europa moet een aantrekkelijke plek blijven om te ondernemen. Er zijn gelukkig al genoeg bedrijven die laten zien hoe je juist hier groen kan ondernemen.”

Er is in Brussel veel dat beter moet worden geregeld voor ondernemers, vindt Brigitte. “Beschikbare fondsen voor bijvoorbeeld innovatie moeten beter aansluiten bij ondernemers. Vaak zijn deze fondsen nog niet toegankelijk genoeg voor met name het MKB. Daarnaast hebben veel bedrijven te maken met personeelstekort.” Ook daarbij noemt ze de MBO-studenten. “We moeten regelgeving maken die MBO-diploma’s gelijktrekt met diploma’s uit het hoger onderwijs. Nu loop je namelijk met MBO-diploma’s nog tegen te veel barrières aan. Als we dat makkelijker maken, kunnen bedrijven en vakmensen door heel Europa beter aan elkaar gelinkt worden.”